Uniformen en ander militair textiel

Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis bezit een rijke en diverse collectie militair textiel. Het conserveren van gereglementeerde legertenues en legervaandels vanaf het ontstaan van het koninkrijk België behoort tot de kerntaken van de instelling. Maar vermits door de eeuwen vele Europese veldslagen in onze regio zijn beslecht, is het collectieprofiel veel breder, zowel in de tijd als in territoriumafbakening. Het KLM bewaart dan ook uniformen van alle grote Europese mogendheden, van de napoleontische periode tot na de Tweede Wereldoorlog.

Het aantal geconserveerde objecten gerelateerd aan de persoonlijke uitrusting van de militair is enorm: 17.487 uniformen, 9.863 hoofddeksels, 16.650 accessoires zoals patroontassen, bajonethouders, sjerpen en riemen, broodzakken, ransels, veldflessen, gasmaskers, pistoolholsters, overlevingspakketten, enz. Ongeveer 1.500 textiele rangonderscheidingstekens, regiments- en compagnietekens, badges van brevetten enz. vervolledigen de uniformcollectie.

De oorsprong van het militaire uniform

De oudste uniformen dateren uit de Dertigjarige Oorlog (1618-1647): dan verschijnt de kolder (lange lederen mantel) met bandelier, kruitkokers (ook 12 apostelen genoemd) en Bourgondische stormhoed. Het is tijdens dit grootschalige conflict dat legeruniformen als dusdanig voor het eerst in Noord-Europa opduiken. Enkele decennia later worden ze in heel Europa ingevoerd (18e eeuw), parallel met de introductie van nationale legers, de eerste échte beroepslegers. Omdat de Staat nu de kosten van de militaire uitrusting van zijn soldaten draagt, reglementeert diezelfde Staat de snit, de kleur en het type stof van het uniform én hoe en wanneer het uniform moet worden gedragen, met welke regiments- en graadkentekens. De evolutie van het uniform loopt samen met de technische evolutie van de wapens en de gevechtstactiek.

De oorlogsvoerders gebruiken op dat ogenblik zwart buskruit dat heel veel rook produceert, waardoor de zichtbaarheid op het slagveld wordt belemmerd. Daarom verschijnen de eerste nationale kleuren in de uniformkunde: rood voor Groot-Brittannië, wit voor Oostenrijk, groen voor Rusland, enz. Die uniformiteit zorgt ook voor orde en samenhorigheid.

Begin 19e eeuw is iedere militair herkenbaar aan de kleur van zijn rokjas met naar achter geslagen panden, aan zijn graad- en regimentstekens aangebracht op mouwboord of epaulet en aan zijn type hoofddeksel waar vaak een kokarde in de nationale kleuren is op aangebracht.

De fraaiste en kleurrijkste uniformen worden gedragen tijdens de napoleontische oorlogen, om macht, prestige en gevechtslust uit te stralen. In het Koninklijk Legermuseum zijn de uniformen van bijna alle Europese grootmachten uit het Eerste Keizerrijk te bewonderen.

De uniformen van zegevierende legers worden steevast door de concurrentie onder de loep genomen, waarna interessante en vernieuwende uniformelementen worden overgenomen. Dat is één van de redenen waarom de algemene snit en de vormgeving van het uniform in de 19e eeuw in heel Europa niet zo erg veel van elkaar verschillen. De infanterie en cavalerie dragen gelijkaardige hoofddeksels en uniformen, ongeacht de nationaliteit. De steek voor de officier, de sjako voor de infanterie, de berenmuts voor de elitetroepen en de metalen helm voor de cavalerie worden overal in Europa geïntroduceerd en gereglementeerd. Ook de elitecavalerieregimenten mogen niet worden vergeten, met name de huzaren en de lansiers, met hun versierde dolmans, kurtkha’s en sjapska’s. Dit uniform-historische overzicht is in de zalen van het Legermuseum te bewonderen, in al zijn variëteiten, van kleine tenue tot ceremonieel uniform.

Terwijl het Belgische uniform in de 19e eeuw Frans geïnspireerd is, wordt het in de 20e eeuw een afspiegeling van het Britse uniform. De gevechtstenue wordt een kaki battle dress. Opnieuw mag het Legermuseum zeggen dat zijn uniformcollectie van de Eerste en Tweede Wereldoorlog één der grootste van Europa is, met uniformen van haast elk betrokken land.

Vlaggen en standaarden

Niet alleen op het vlak van de uniformkunde kan er met cijfers worden gegoocheld. Ook de afdeling vexillologie telt circa 3.200 verschillende types banistieke objecten zoals vaandels, standaarden, paviljoenen, wimpels, banieren, richtvanen, scheepsvlaggen, relieken, emblemen. Alle mogelijke accessoires bij het gebruik van vlaggen zoals vaandelhoezen, bandelieren, vlaggenstokken met vlaggentoppen, decoratielinten, nestels en vangkoorden behoren eveneens tot de bijzondere vlaggencollectie van het Museum. Topstukken zijn onder andere de eerste Belgische vlaggen, nog met horizontale stroken.